Als je het over trappen van vergelijkingen praat, dan is dat in het Spaans niet heel anders. De belangrijkste vormen zijn met "más" en "menos" in combinatie met "que":
- Hij is zwaarder dan Juan > Él es más pesado que Juan
- Hij is minder slim dan Emma > Es menos inteligente que Emma
De overtreffende trap wordt gevormd met "el más", wat vrijwel gelijk is als in het Nederlands:
- Hij is het zwaarst > Él es el más pesado
- Zij is het minst slim > Ella el la menos inteligente
Als je de vergelijking wilt gebruiken, gebruik je "tan" en "como" met een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Met een zelfstandig naamwoord, gebruik je "tanto" in plaats van "tan"
- Hij is even zwaar als Juan > Es tan pesado como Juan
- Hij heeft evenveel geld als Juan > Tiene tanto dinero como Juan
Als je wilt zeggen dat iets gelijk is als iets anders of iemand, dan gebruik je "igual" als het gaat om dezelfde manier of soortgelijk. Als je wilt zeggen dat het exact hetzelfde object of persoon is, dan gebruik je "el mismo". In het laatste geval kun je niet soortgelijk gebruiken:
- Deze auto is dezelfde (soortgelijke) als die je gisteren > Este coche es igual al que viste ayer
- Deze auto is dezelfde die je gisteren zag > Este coche es el mismo que viste ayer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten