Spaanse Grammatica | Spaanse Taal

Die, dat, wiens ... Betrekkelijk voornaamwoorden

Betrekkelijke voornaamwoorden worden gebruikt om meer uitleg of informatie te geven over een bepaald onderwerp. Je hebt de volgende voorwoorden:


Die, Dat, Wie

Die vertaal je als volgt:
  • que            -die/dat (kan gebruikt worden voor dingen en personen)
  • quien(es)   - wie, die (kan alleen gebruikt worden voor personen)
  • el cual, la cual, los cuales, las cuales  - die, dat (kan gebruikt worden voor dingen en personen)
    • Juan, die gisteren kwam, is aardig  > Juan, que vino ayer, es amable
    •                                      > Juan, quien vino ayer, es amable
    •                                      > Juan, el cual vino ayer, es amable.

Als je de betrekkelijke voorwoorden met voorzetsel (hier bijvoorbeeld met "con") gebruikt, dan gebruik je de volgende voorwoorden:
  • con el que
  • con quien(es)
  • con el cual, con la cual, con los cuales, con las cuales


    • Juan, met wie ik gisteren kwam, is aardig > Juan, con el que vino ayer, es amable
    •                 > Juan, con quien vino ayer, es amable
    •                 > Juan, con el cual vino ayer, es amable.

Maar er een belangrijk verschil met in het Nederlands als het om een Especificativo verklaring gaat in plaats van een Explicativo:

1. Especificativa
Dit is een zin zoals "de vrienden die je zag zijn goed". Hier kan de bijzin niet weg gelaten worden, want het identificeert een specifiek onderwerp dat het om bepaalde vrienden gaat, namelijk die je zag. De regels voor het gebruik van dit type bijzin zijn:
  • Je gebruikt geen komma's,
  • Je gebruikt indicativo als je de specifiek iemand kent of identificeert. Maar als je nog niet de persoon kent, dan gebruik je de subjuntivo:
    • Ik ken een persoon die Engels praat     > Conozco a una persona que habla Ingles (bekend, indicativo)
    • Ik zoek een persoon die Engels praat.   > Busco a una persona que hable Ingles (niet bekend, subjuntivo)
  • Nooit gebruik je hier de naam van de persoon, want met de naam van de persoon heb je hem of haar al geïdentificeerd.
  • Als het zonder voorzetsel is, dan kun je alleen "que" gebruiken. Als het met voorzetsel gaat, dan kun je "que", "el cual" en "quien" gebruiken. 
    • De vrienden die je zag zijn goed > Los amigos que has visto son buenos
    •                                                     > Los amigos quienes/los cuales has visto son buenos (FOUT, want zonder voorzetsel in deze type bijzinnen kun je alleen "que" gebruiken)
    • De vrienden met wie je ging zijn goed  > Los amigos con los que fuiste son buenos
    •                                                      > Los amigos con los cuales fuiste con buenos
    •                                                     > Los amigos con quienes fuiste son buenos (GOED want is met voorzetsel, dus hier kun je que, cual en quien gebruiken)


2. Explicativa
Dit is een zin zoals "De vrienden, die je zag, zijn goed." Hier kun je de bijzin geheel weghalen zonder dat de betekenis van de zin verandert. "De vrienden zijn goed" en je zag hen gisteren. Het zijn al zijn vrienden, niet de specifieke vrienden die je gisteren zag.
  • Je gebruikt komma´s,
  • Je gebruikt alleen tijdsvorm indicativo,
  • Je kunt hier de naam van de persoon gebruiken, want de bijzin geeft alleen extra informatie.
  • Hier kun je "que", "quien" en "cual" gebruiken, zowel direct als met voorzetsel.
    • De vrienden, die je zag, zijn goed     > Los amigos, que viste, son buenos 
    •                                                    > Los amigos, quienes viste, son buenos (GOED, want het is een explicatieve bijzin, dus hier kun je que, quien en cual gebruiken)
    • De vrienden, met wie je ging, zijn goed > Los amigos, con que fuiste, son buenos 
    •                                                        > Los amigos, con quienes fuiste, son buenos
    •                                                        > Los amigos, con los cuales fuiste, son buenos


Er zijn nog een aantal andere betrekkelijke voornaamwoorden:

Waar(in)

Waar of waarin vertaal je met "donde":
  • Het huis waarin ik nu woon is mooi  > La casa donde vivo ahora es linda

Wiens

Het wiens, van wie of waarvan wordt in het Spaans vertaald met "cuyo", "cuya", "cuyos" of "cuyas.
  • De man, wiens jas ik heb, is goed   > El hombre, cuyo abrigo tengo, es bueno.
Asado CampoArgentijnse Asado in Patagonië

Geen opmerkingen: